Op 16 februari 2012 heeft de sector kanton van de Rechtbank Zwolle een interessante uitspraak gedaan over de consequenties van het niet meewerken aan een mediation (Rechtbank Zwolle, 16 februari 2012, LJN: BV6626).
Wat is de zaak?
In deze zaak gaat het om een werknemer die volledig arbeidsongeschikt wordt verklaard wegens ziekte. Een verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer is bij beschikking afgewezen.
De bedrijfsarts vermeldt in haar rapport dat de redenen van verzuim een arbeidsconflict, ziekte en psychische belasting zijn en dat werkhervatting in de eigen functie niet is te verwachten. Ten aanzien van de ‘arbeidsverhoudingen’ stelt de bedrijfsarts mediation voor, overwegende dat de werknemer in staat wordt geacht mee te doen aan mediation.
Er is getracht mediation op te starten, maar dat is mislukt omdat partijen het o.a. niet eens konden worden over de condities van de mediation. Drie maanden later wordt er weer een poging gedaan om mediation op te starten. Ook dit keer mislukt dit vanwege het gebrek aan overeenstemming.
Werkgever zet de loondoorbetalingen van werknemer stop met een beroep op art. 7:629 lid 3 aanhef en onder b BW, dat bepaalt dat een werknemer geen recht heeft op loondoorbetaling ‘voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd.’ Volgens werkgever weigert werknemer ten onrechte mee te werken aan mediation.
De kantonrechter dient zich in deze zaak dus te buigen over de vraag of werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat werknemer zijn genezing heeft vertraagd of belemmerd door het weigeren van mediation.
Overwegingen kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat van vertraging of belemmering van het herstelproces ook sprake kan zijn indien de werknemer mediation weigert, mits voldaan aan een aantal voorwaarden:
A – mediation is, gegeven de aard van het conflict, een aangewezen route
B – aannemelijk is dat (het resultaat van) mediation het herstel van de werknemer zal bevorderen
C – van de werknemer deelname aan mediation in redelijkheid kan worden gevergd
De kantonrechter overweegt dat de aard van het conflict zich voor mediation leent (voldaan aan voorwaarde A). De kantonrechter laat in het midden of het standpunt van de werknemer juist is dat zijn (persoonlijke) deelname aan mediation van hem in redelijkheid, vanwege gestelde medische beletselen, niet kan worden gevergd (voorwaarde C).
Partijen hebben een sterk verschil van inzicht met betrekking tot het functioneren van werknemer, en de oorzaken die ertoe hebben geleid dat het aanvankelijke plan tot overname van de ondernemingen van de werkgever niet is gerealiseerd. De onderlinge verhoudingen zijn danig verstoord. Of mediation de genezing zal bevorderen is, bij gebreke van een gesteld en aannemelijk bevonden redelijk perspectief op een gehele of gedeeltelijke oplossing van het conflict, daarom zeer de vraag. Dit betekent dat aan voorwaarde B niet is voldaan.
Uitkomst
De slotsom is volgens de kantonrechter dat het beroep van werkgever op de weigeringgrond moet worden verworpen, waardoor de werknemer recht heeft op loonbetaling.
Artikel: Esther Gathier, Manager Regelgeving & Platform